Bonhoeffer
“Einen
Gott, den “es gibt”, gibt es nicht.” Dit is een uitspraak van de Duitse
theoloog en verzetsman Dietrich Bonhoeffer, die op 5 april 1945 door Hitler
zelf ter dood werd veroordeeld wegens samenzwering tegen het leven van Hitler
en die op 9 april aan een vleeshaak in het concentratiekamp Flossenbürg werd
opgehangen.
Wat
bedoelde deze man die op grond van zijn geloof in het verzet ging, met deze
uitspraak? Was hij ongelovig geworden? Ook van hem is de uitspraak: dat we ook
moeten willen leven “… als solche die mit dem Leben ohne Gott fertig werden”.
De negentiende-eeuwse Nederlandse schrijver Busken Huet heeft eens in een
vernietigend artikel over de zeventiende-eeuwse dichter Cats geschreven: “(Hij)
heeft geen hogere eerzucht bij ons gewekt dan, met Gods naam op de lippen en
een aalmoes in de uitgestrekte hand te sterven als miljonair”. Miljardairs had
je in die tijd nog niet. Met God op weg naar maatschappelijk succes. Met de
Bijbel in de hand kom je door het ganse land! Die mentaliteit, die openlijk of
verhuld beleden en geleefd werd, stelt Bonhoeffer onder kritiek. God kon je
gebruiken om bezit te verwerven. Wij zouden moeten leren om rijkdom te
gebruiken om God te verwerven. Als je God moet verwerven, is hij er niet.
De
Anglicaanse bisschop Richard Holloway schrijft hierover: “De
geïnstitutionaliseerde godsdienst heeft niet alleen theorieën ontwikkeld om
politieke macht en maatschappelijke privileges te rechtvaardigen als specifiek
door God bepaald, maar is er zelfs op uit het lijden van het niet-menselijke
deel der schepping te rechtvaardigen. Daarbij volgt men over het algemeen de
gedachtegang dat God het best weet hoe een kosmos bestuurd moet worden en wie
wij dan wel zijn om de juistheid van zijn aanpak in twijfel te trekken? En juist
op dit punt aangeland gooien veel mensen de handdoek in de ring, springen van
het schip der religie zo de lege zee in.” Zo ook Darwin, die aan Asa Gray
schrijft: “Ik kan eenvoudig niet geloven dat een almachtige en goeddoende God
opzettelijk de Ichneumonidae zou hebben geschapen met de vooropgezette
bedoeling dat ze zich van binnenuit zouden voeden met het levende lichaam van
rupsen.”
Je moet
toch wel verschrikkelijk ambitieus zijn om toch in God te geloven. Bonhoeffer
was in alle nederigheid zo ambitieus. Hij schreef in het begin van de jaren
dertig een boek Nachfolge, waarin hij
betoogt dat de enige manier om christen te zijn is om compromisloos de woorden
en daden van Jezus na te volgen in deze wereld. “Nur der Glaubende ist
gehorsam, und nur der Gehorsame glaubt”, zo schrijft hij in dit boek. “God als
werkhypothese, als stoplap bij ons falen, is overbodig geworden.” Dit schreef
hij nog in 1945 vanuit de gevangenis. Hij heeft de daad bij het woord gevoegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten